Mijn Levensloop

Vrijstelling voor de opleiding tot Godsdienst - Pastoraal Werker en Godsdienstleraar

Op de duur werd alles toch te veel. Vanaf 1991 werd ik daarom geheel vrijgesteld voor het werk aan de opleiding tot Godsdienst - Pastoraal Werker en godsdienstleraar.
In september 1991 ben ik door mijn collega drs. H.J. de Bie in de Oude Kerk te Bennekom bevestigd als predikant voor buitengewone werkzaamheden voor de arbeid van studieleider van De Theologische Hogeschool vanwege de Gereformeerde Bond. De vroegere catechetenopleiding was intussen MO - theologie geworden en even later een opleiding tot godsdienstleraar (1e en 2e graad) en tot Godsdienst - Pastoraal werker, uitgaande van de Theologische Hogeschool vanwege de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde (Gereformeerde) Kerk, ‘Johannes Calvijn’ geheten. We kwamen te wonen in ’t Kempke (Julianalaan 34 te Bennekom).

Ik liet de gemeente los, al was het met pijn in mijn hart. Ook kwam er een eind aan het werk als studiesecretaris vanwege de Gereformeerde Bond. Nadat de Gereformeerde Bond mijn vrijstelling voor een jaar had bekostigd, was ik vanaf 1992 tot mijn emeritaat in 1996 in dienst van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). Het is vooral te danken aan de inspanningen van drs. M. Burggraaf, voorzitter van het college van bestuur van de CHE, dat de Theologische Hogeschool vanwege de Gereformeerde Bond een samenwerkingsverband kreeg met de CHE.
Daardoor kon de opleiding tot kerkelijk werker, c.q. Godsdienst - Pastoraal Werker een door de overheid bekostigde opleiding worden. Wat ik tenslotte niet vergeten mag te vermelden, is de aandacht aan en doordenking van de vragen van Kerk en Israël in de studieprogramma’s van de opleidingen. Dit resulteerde in de organisatie van studiereizen voor docenten en studenten naar het land Israël en soms ook naar Jordanië. Indrukwekkend was het, toen wij met een groep van ruim zeventig deelnemers ‘op de berg Nebo stonden, op de hoogte van Pisga, tegenover Jericho, waar wij - net als indertijd Mozes - het ganse land zagen’ (Deut. 34 : 1).

Op 20 april 1996 heb ik als vijfenzestigjarige afscheid genomen van het werk binnen de CHE in een kerkdienst in de Bethelkerk in Ede. Er zijn goede woorden gesproken door dr. A. van Brummelen (voorzitter van de Gereformeerde Bond), drs. M. Burggraaf (voorzitter van het college van bestuur van de CHE) en door mijn collega en medestudieleider drs. H.J. de Bie. Hendrik Jan, drs. H.J. de Bie jr. bracht op een ontroerende wijze op het orgel de Kantate nr.106 - Actus tragicus – van Johann Sebastian Bach ten gehore: ‘Gottes Zeit ist die allerbeste Zeit.’

In ihm leben, weben und sind wir, so lange er will
In ihm sterben wir zu rechter Zeit, wenn er will.’

Tot 1998 ben ik tenslotte nog werkzaam geweest aan genoemde opleidingen, hoofdzakelijk als docent Nieuwe Testament.




<- Woudenberg/Bilthoven Besluit ->